HOE EEN ATOMISTISCH MODEL VAN DE NATUUR ZICH KON VERSPREIDEN
Volgens de gebruikelijke overlevering liep de Romeinse dichter Lucretius voor op zijn tijd. Sommige auteurs zien in de herontdekking van zijn gedicht De rerum natura tijdens de Renaissance zelfs de drijvende kracht achter de wetenschappelijke revolutie. Maar het verhaal is niet zo simpel en lineair, ontdekte Elena tijdens haar promotieonderzoek. Lucretius’ bewonderaars van de Renaissance hadden vaak de natuurfilosofie van Plato of Aristoteles in hun achterhoofd bij de bestudering van zijn atomisme. Deze benadering leidde tot allerlei wijzigingen in Lucretius’ theorie van de materie.
Mijn belangstelling voor Lucretius gaat terug op de jaren van mijn masteropleiding in Bologna. Ik herinner me dat ik voor een examen Latijn Lucretius las en toen al diep onder de indruk was van bepaalde delen van zijn gedicht De rerum natura; Over de aard der dingen. In die tijd was ik ook geïnteresseerd in de vraag hoe teksten uit de Klassieke Oudheid, zoals dit gedicht uit de eerste eeuw voor Christus, latere lezers kunnen aanspreken en beïnvloeden. Daarom schreef ik mijn masterscriptie over de invloed van Lucretius op de literatuur van de 20ste eeuw, bijvoorbeeld op schrijvers zoals Italo Calvino en Jorge Luis Borges.
Lucretius was een atomist. Net als zijn leermeester Epicurus beschouwde hij atomen – ondeelbare lichamen – en het vacuüm als de twee fundamentele bouwstenen van de natuur. Deze atomen zijn niet geschapen en onverwoestbaar. Ze verplaatsen zich in een oneindig vacuüm en als ze met elkaar in botsing komen, vormen ze clusters en produceren ze samengestelde lichamen. Boek I en II van Lucretius’ De rerum natura zijn aan het atomisme gewijd. Zijn werk is dus niet alleen een prachtig gedicht, maar ook een krachtig instrument om de Epicurische filosofie mee uit te leggen.
Ik wilde dieper in dit onderwerp duiken en ging op zoek naar projecten die mij in staat zouden stellen het Epicurisme en zijn receptie te onderzoeken. Zo kwam ik terecht in Nijmegen, waar destijds een project over atomisme was.
Hompen materie
Voor mijn promotie verdiepte ik mij in verschillende auteurs uit de vroege Renaissance die de tekst van Lucretius behandelden, een gedicht dat zo’n vijfhonderd jaar onder de radar verdween en in 1417 werd herontdekt. Ik kreeg al snel de indruk dat sommige commentatoren bepaalde aspecten van Lucretius’ filosofie eenvoudigweg niet begrepen. Dit gebeurde vaak omdat ze zijn tekst benaderden met Plato of Aristoteles in hun achterhoofd. Neem bijvoorbeeld het feit dat Lucretius nooit het woord ‘atoom’ gebruikt, maar zijn toevlucht neemt tot andere begrippen om deze deeltjes aan de duiden, zoals elementa (‘elementen’) of semina rerum (‘zaden der dingen’). Die termen waren nogal misleidend, met als resultaat dat Renaissance-auteurs geneigd waren om zijn atomen te verwarren met de vier elementen aarde, water, lucht en vuur; elementen die we zowel in de teksten van Aristoteles als die van Plato terugvinden. Of ze interpreteerden Lucretius’ opvatting van materie in vitalistische termen: vaak dachten ze dat zijn atomen behept waren met levenskrachten, in plaats van hompen materie die lichamen voortbrengen door zich op te hopen of uit elkaar te vallen.
“Net als de commentatoren van Lucretius uit de Renaissance, zijn we bevooroordeeld door onze culturele achtergrond en persoonlijke overtuigingen.”
Volgens de gebruikelijke overlevering liep Lucretius in vele opzichten vooruit op zijn tijd. Sommige geleerden beschouwen zelfs de herontdekking van zijn gedicht in de Renaissance als een revolutionaire gebeurtenis, die de zogeheten herleving van het atomisme met zich meebracht. Dit fenomeen is lange tijd beschouwd als de motor van de wetenschappelijke revolutie. We vinden deze interpretatie ook in de bestseller The Swerve; How the World Became Modern (2012), waarmee de Amerikaanse historicus Stephen Greenblatt de Pulitzer prize won.
Per toeval
Met mijn dissertatie heb ik echter aangetoond dat het verhaal niet zo simpel en lineair is. Als de herontdekking van Lucretius’ gedicht ertoe leidde dat een atomistisch model van de natuur in zwang raakte, is dat enkel omdat bepaalde atomistische verklaringen werden aangepast aan meer vitalistische opvattingen van de natuur zoals die van Plato en Aristoteles. Of het komt omdat ze werden ingebed in finalistische natuurtheorieën, die veronderstellen dat alle natuurlijke processen naar een bepaald doel worden geleid. Dat was ook de orthodoxe, christelijke opvatting, die het universum zag als Gods ontwerp. De materialistische filosofie van Lucretius gaat echter van de veronderstelling uit dat alles per toeval gebeurt. In dat wereldbeeld is er geen plaats voor een superieure entiteit die de wereld van tevoren ordent volgens een bepaald plan of doel.
Hoewel mijn onderzoek over een antieke tekst en zijn receptie in de Renaissance gaat, is het tot op zekere hoogte relevant voor elke historicus en voor elke intellectueel die zich inlaat met de humaniora. Elke keer dat we ons over een tekst buigen, moeten we ervan bewust zijn dat we nooit 100 procent objectief zijn. Ook al proberen we onpartijdig te zijn, we zijn al aan het interpreteren zodra we lezen. Net als de commentatoren van Lucretius uit de Renaissance, zijn we ontegenzeggelijk bevooroordeeld door onze culturele achtergrond en onze persoonlijke overtuigingen, die noodgedwongen onze interpretatie beïnvloeden.
This post is also available in: English