JOACHIM NIEUWLAND

JOACHIM NIEUWLAND

Joachim Nieuwland studeerde diergeneeskunde aan de Universiteit Utrecht, waar hij in 2010 zijn master behaalde. In 2012 kreeg hij een Thomas More Scholarship om filosofie te studeren aan de Universiteit van Tilburg. In 2014 rondde hij daar zijn master cum laude af en begon datzelfde jaar aan zijn PhD aan de Universiteit Leiden. Vanaf 2012 doceert hij ook filosofie en ethiek aan de faculteit Dierengeneeskunde van de Universiteit Utrecht. Tegenwoordig werkt hij ook als post-doc onderzoeker aan het Centre for Sustainable Animal Stewardship, een samenwerkingsverband van deze faculteit met Animal Sciences van de Wageningen University & Research.

Recht op gezondheid voor mens én dier

Een ‘veelsoortige’ visie op gezondheid is nodig als we toekomstige pandemieën willen voorkomen, zo stelt Joachim Nieuwland. Maar tot zo’n brede visie kom je volgens hem ook als je gezondheid op een principiëler niveau benadert. Honden, koeien, varkens en mens(apen) hebben volgens hem allemaal een moreel recht op gezondheid. Dat volgt uit een positieve invulling van dat recht: volgens Joachim is gezondheid niet alleen een recht dat niet geschonden mag worden, maar een voorwaarde voor mensen en andere dieren om waardevolle activiteiten te kunnen ondernemen.

De toenemende kans op zoönosen zoals ebola of Q-koorts – ziekten die van niet-menselijke dieren op mens ‘overspringen’ – vormden een belangrijke aanleiding voor mijn promotieonderzoek. Het had dan ook bijna iets surreëels toen ik in mei 2020 promoveerde op een ‘meersoortige’ visie op gezondheid, terwijl de corona-pandemie in volle gang was.

In mijn proefschrift staat one health centraal, een concept dat tijdens een conferentie van The Wildlife Conservation Society in 2004 werd gepresenteerd en sindsdien steeds vaker opduikt in allerlei beleidsvisies op volksgezondheid.

In engere zin draait one health om bedreigingen voor humane gezondheid, afkomstig van dieren. Maar er is ook een bredere, veelsoortige visie op one health mogelijk, waarbij de onderlinge samenhang tussen mensen, dieren en ecologische processen het uitgangspunt vormt voor gezondheidsbeleid.

In mijn proefschrift ga ik uit van die bredere kijk op one health. Die brede visie is volgens mij noodzakelijk. Niet alleen om de toenemende kans op pandemieën en antibioticaresistentie het hoofd te bieden, maar ook omdat die beter recht doet aan de complexe werkelijkheid. One Health verbindt volksgezondheid aan bredere vraagstukken: houden we in ons beleid wel voldoende rekening met onze ecologische inbedding en de talloze interacties die wij mensen met andere dieren hebben? Maar die brede visie brengt ook vele filosofische problemen met zich mee: wie hebben we eigenlijk voor ogen als we het over volksgezondheid hebben? Gaat het dan alleen over mensen of ook over andere dieren? En moeten mensen wel zo’n bevoorrechte positie innemen in het recht op gezondheid?

Ravotten

Morele rechten kunnen individualiserend werken en zijn dan erg gericht op eigenbelang: ik heb recht op dit of dat, en iemand anders mag dat recht niet schenden. Volgens mij kun je deze rechten beter opvatten als een hulpmiddel om de belangen van anderen te erkennen. Ze herinneren ons eraan dat de wezenlijke belangen van anderen eigenlijk niet veel anders zijn dan die van onszelf. In die zin kunnen rechten helpen om minder bezig te zijn met onze eigen belangen, maar juist meer belangeloos te handelen. Sterker nog, we zouden rechten amper nodig hebben als we het morele ideaal van vrijwel belangeloos handelen zouden kunnen realiseren.

Op die manier kijk ik ook naar hedendaagse opvattingen over het morele recht op gezondheid. Je kunt dat recht zien als een erkenning van gezondheidsbelangen, zowel die van jezelf als die van anderen. Gezondheid is om verschillende redenen belangrijk: ze gaat bijvoorbeeld vaak samen met een afwezigheid van lijden en stelt je in staat om waardevolle activiteiten te ondernemen.

“Het bestuderen van mensapen daagt ons uit om na te denken over onze eigen dierlijkheid.”

Deze belangen zijn ook relevant voor andere sentient beings, dieren met bewustzijn. De vraag is dan: waarom zouden we dieren een recht op gezondheid onthouden? Kunnen we dat omdat dieren niet beschikken over het reflectief vermogen van mensen? Dat vermogen is uiterst relevant, denk bijvoorbeeld aan de keuzevrijheid van humane patiënten met betrekking tot een bepaalde behandeling zoals chemotherapie of vaccinatie.

Dat dieren niet lijken te kunnen reflecteren op zo’n keuze, doet echter weinig af aan de waarde die gezondheid voor hun leven heeft. Net als bij mensen, maakt gezondheid een heleboel mogelijk dat van waarde is. Denk aan honden die met elkaar ravotten op het strand, een koe die haar kalf voedt of een varken dat in de volle grond wroet. Om dit alles mogelijk te maken is het nodig om hun gezondheid te beschermen.

Als we rechten zien als een hulpmiddel om de belangen van anderen te erkennen, zo goed mogelijk te beschermen en te bevorderen, zullen we die ook voor andere dieren serieus moeten nemen.

Zorgzame koeien

Mensapen nemen in mijn proefschrift een bijzondere plek in. Vanwege hun gelijkenis met mensen zijn zij uiterst interessant. Het is voor veel mensen een reden om mensapen een aparte status te geven en hen nog beter te willen beschermen dan andere soorten. Vertrekpunt voor mijn analyses vormt het Great Ape Project, een internationale organisatie waarin primatologen, antropologen en ethici sinds 1993 aan een ‘declaratie voor de rechten van de mensaap’ werken. Zij formuleren die rechten grotendeels negatief: je mag een mensaap niet doden, martelen of van zijn vrijheid beroven.

In aanvulling hierop heb ik het recht van mensapen op gezondheid als iets positiefs geformuleerd.  Dat heeft vergaande gevolgen. Ondanks hun opmerkelijke vermogens om bijvoorbeeld gereedschap te gebruiken of mensen voor de gek te houden, blijken de gezondheidsbelangen van deze apen niet wezenlijk anders te zijn die voor andere dieren met bewustzijn. Als we voor mensapen een moreel recht op gezondheid erkennen op basis van hun belangen zoals het kunnen onderhouden van sociale relaties, dan komt dat recht ook toe aan ravottende honden, de zorgzame koeien of wroetende varkens.

Sterker nog, het bestuderen van mensenapen daagt ons uit kritisch naar ons zelfbeeld te kijken en na te denken over onze eigen dierlijkheid. De belangen die ertoe doen om een recht op gezondheid te formuleren gelden grotendeels voor alle sentient beings, van varken of hond tot slimme apen of mens.

Towards an Interspecies Health Policy. Great Apes and the Right to Health, Leiden, mei 2020.

This post is also available in: English