SJOERD GRIFFIOEN (1987)
Sjoerd Griffioen studeerde geschiedenis (bachelor) en filosofie (bachelor en onderzoeksmaster) aan de Universiteit Groningen (RuG). Sinds 1 september 2019 doceert Sjoerd aan de faculteit Wijsbegeerte van de RuG en aan het University College Groningen. Najaar 2019 promoveert hij op het Duitse secularisatiedebat uit de jaren zestig. Naast zijn academische werkzaamheden geeft Sjoerd ook lezingen en filosofiecursussen voor een breder publiek. Eerder schreef hij ook filosofie-blogs, zie www.denkjewel.nl
SECULARISATIE ALS KRITISCHE DIALOOG MET HET RELIGIEUZE VERLEDEN
Staan moderniteit en christendom haaks op elkaar of juist niet? Over die vraag woedde er in het naoorlogse Duitsland een hevig debat. Sjoerd Griffioen nam het Duitse ‘secularisatiedebat’ onder de loep en schreef er een vuistdik proefschrift over. Dat gaf hem de kans om zich met grote vragen uit de filosofie bezig te houden: Wat is moderniteit? Waar staan ‘de middeleeuwen’ voor? En is er vooruitgang mogelijk?
In het naoorlogse Duitsland woedde destijds een hevig debat over de vraag of de moderniteit haaks op het christendom staat of niet. Centraal hierin stond de kritiek van Hans Blumenberg (1920-1996) op Karl Löwith (1897-1973). In het debat mengde zich ook de conservatieve antiliberaal Carl Schmitt (1888-1985), die op dit moment zowel door nieuw-rechts als nieuw-links wordt ‘herontdekt’.
Tot op de dag van vandaag is met name Blumenbergs kritiek op Löwith van invloed in het academisch denken over secularisatie. In Duitsland en de VS is er zelfs een heuse Blumenberg-revival. Maar buiten de universitaire filosofie kent nagenoeg niemand nog Löwith of Blumenberg. En dat ondanks het feit dat ze beiden belangwekkende vragen aan de orde stelden zoals: Wat is moderniteit? Is er vooruitgang in de geschiedenis? En is de moderniteit antireligieus of een voortzetting van het christendom in nieuwe vorm?
Volgens Löwith vormt het vooruitgangsgeloof de centrale gedachte van de moderniteit. We denken dat het ons steeds beter lukt om alle euvels de wereld uit de helpen en streven naar ‘de hemel op aarde’. Geloof in de vooruitgang is in de kern dan ook een geseculariseerde vorm van christendom, aldus Löwith.
Voor Blumenberg is de moderniteit wel degelijk een nieuw begin. Hij ziet het moderne denken als een gerechtvaardigde reactie op mankementen van het christendom. Zo wordt in de late middeleeuwen de nietigheid van de mens benadrukt, wat het leven ondragelijk maakt. Daardoor voelt de moderne mens zich genoodzaakt God te verwerpen en zelf zijn of haar eigen leven vorm te geven.
Nog steeds vind je Löwiths positie terug in pogingen om typische verschijnselen van de moderniteit zoals wetenschap, liberalisme en verlichting te funderen in de zogeheten joods-christelijke traditie. De stellingname van Blumenberg herken je bij antireligieuze denkers die alle religie uit de moderne beschaving willen elimineren.
Stroman
Door zorgvuldig de teksten van Löwith en Blumenberg te bestuderen ben ik erachter gekomen dat het onderzoek naar het Duitse secularisatiedebat op een misverstand berust. Vooral Engelstalige commentatoren lezen Löwith door de bril van Blumenberg. Zo ontstaat de indruk dat Löwiths theorie volledig is ontkracht – en daarmee achterhaald. Maar Blumenberg blijkt een stroman gecreëerd te hebben. Hij bestrijdt het idee dat de moderniteit illegitiem is. Alleen heeft Löwith dat zelf nooit geconcludeerd uit zijn opvattingen over de moderniteit, dat hebben zijn volgelingen gedaan.
Löwiths punt blijft nog steeds overeind, namelijk dat secularisatie niet de verdwijning, maar transformatie van religieuze thema’s betekent. Dat inzicht heeft ook nu nog meerwaarde om bepaalde verschijnselen te begrijpen. Denk maar aan een tamelijk onschuldige uitspraak als ‘voetbal is een nieuwe vorm van religie’. Of, een stuk controversiëler, aan Thierry Baudet, die in zijn overwinningstoespraak na de Provinciale Statenverkiezingen in maart 2019 de wederopstandingsgedachte als Leitmotiv kiest.
“Als je voor de rede kiest, is er volgens Löwith geen plaats voor hoop.”
Uit mijn reconstructie van het secularisatiedebat blijkt ook dat Löwiths kritiek op de moderniteit de kern van zijn betoog vormt, niet zijn opvatting over secularisatie. Löwith vindt het moderne denken ‘ongefundeerd’, niet in de zin van illegitiem, maar in de betekenis van ‘zonder fundament’. De moderne mens neemt zichzelf als maat der dingen en verliest daarmee zijn ankerpunt buiten de menselijke orde. Löwith wil terug naar een situatie waarin mensen meer in verbinding staan met de natuur of de kosmos, met onveranderlijke dingen buiten zichzelf, zoals de loop van de planeten. Deze gedachtegang zou je in dit antropoceen kunnen rehabiliteren.
Volgens Löwith probeert de moderne mens in zijn vooruitgangsgeloof twee onverenigbare dingen te verenigen: de ratio én het geloof in de toekomstige verlossing. Als je voor de rede kiest, is er geen plaats voor hoop. Die gedachte staat natuurlijk haaks op Blumenbergs atheïstische verdediging van de verlichting, en zijn vooruitgangsdenken.
Derde Rijk
Toch zijn er ook overeenkomsten tussen beide denkers. Ze delen bijvoorbeeld hun aversie tegen Carl Schmitt, kroonjurist van het Derde Rijk. Schmitt ziet Blumenberg als een typische representant van het liberaal atheïsme dat de menselijke orde volledig wil afschermen tegen alles wat van ‘buiten’ komt. Dat vindt Schmitt een negatieve vorm van secularisatie. Politieke autoriteit is in zijn ogen een plaatsvervanger van de goddelijke wil. God kan niet ingrijpen in de geschiedenis en heeft daarom een soeverein nodig die volledig vrij is om dat wél te doen. De legitieme overdracht van de goddelijke wil aan de soeverein bestempelt hij als ‘positieve secularisatie’.
Schmitt hekelt ook – de niet gelovige – Löwith. Die zou er een verkeerde opvatting van het christendom op nahouden, omdat de ware gelovige in diens ogen ‘aan de keizer geeft wat des de keizer is en God wat aan God toekomt’.
Zowel Löwith en Blumenberg, beiden van joodse komaf, bekritiseren Schmitts pleidooi voor de introductie van het absolute in de politiek. Dat leidt volgens hen onherroepelijk tot totalitarisme.
This post is also available in: English