FRANK VAN CASPEL (1985)
Frank van Caspel studeerde Philosophy of Mind (master cum laude) aan de Radboud Universiteit. Aan diezelfde universiteit behaalde hij ook een master Bedrijfskunde. Sinds februari 2019 doceert hij er filosofie. In zijn vrije tijd is Frank voorzitter van de Stichting E-Sports Nederland en is hij wereldwijd actief als wedstrijdcommissaris bij StarCraft-toernooien. Zie ook www.frankvancaspel.nl
TWEE WAARDEVOLLE BRILLEN OM NAAR DE WERELD TE KIJKEN
Al jaren breken filosofen zich het hoofd over de vraag hoe een mentale toestand menselijk gedrag kan veroorzaken. Hedendaagse denkers zijn van mening dat het mentale zijn grondslag heeft in het brein. Tegelijkertijd vinden ze het te kort door de bocht om te beweren dat mentale toestanden hetzelfde zijn als hersenprocessen. Maar als het mentale niet hetzelfde is als het brein, en het brein al ons gedrag lijkt te veroorzaken, wat doet het mentale er dan nog toe? Frank van Caspel denkt een uitweg uit de impasse gevonden te hebben.
Nog steeds zijn veel filosofen op zoek naar een goede omschrijving van het mentale. Een definitie à la Descartes willen we niet, want de interactie van een immateriële ziel met het lichaam is en blijft onverklaarbaar. Het mentale moet geaard zijn in het fysieke, het moet in een wetenschappelijk wereldbeeld passen. Geen zweverige toestanden dus. We hebben namelijk sterke aanwijzingen dat ons mentale leven volledig afhankelijk is van ons fysieke lijf. Als we aan het brein morrelen, dan heeft dat vaak directe consequenties voor ons mentale leven.
Aan de andere kant willen we het mentale ook niet gelijkstellen aan het brein. Dat is veel te kort door de bocht. Onze psychologische concepten hebben nu eenmaal niet dezelfde lading als die uit de hersenwetenschap. Dat niet-reductieve idee strookt ook meer met onze common sense. Het zou toch raar zijn als ik filosoof ging beweren dat we niet écht gedachten en verlangens hebben, maar slechts hersenprocessen.
Causaal model
Maar juist deze niet-reductieve benadering van het mentale wakkert het probleem van mentale veroorzaking aan, een centraal probleem uit de cognitiefilosofie. In ons vak wordt het met de Engelse term ‘mental causation problem’ aangeduid. Wat doen die mentale toestanden er toe als de fysieke toestanden die aan hen ten grondslag liggen een voldoende oorzaak lijken te zijn voor ons gedrag?
Ik denk dat ik dat probleem in mijn promotieonderzoek heb opgelost. Het mental causation problem geeft volgens mij een verkeerde voorstelling van zaken, waarin mentale en fysieke oorzaken als rivalen worden neergezet. Dat zie je met name gebeuren als filosofen neurowetenschappelijke en psychologische begrippen in één causaal model stoppen. Ik laat zien dat zij daarmee een impliciete regel schenden, namelijk dat je in causale modellen geen variabelen mag opvoeren die niet onafhankelijk van elkaar zijn. Als je een mentaal verschijnsel én het fysieke verschijnsel dat daaraan ten grondslag ligt, samen in één model stopt, gaat er dus iets mis. En dan gaan filosofen al gauw denken: er moet hier iets buigen of barsten. Of in vakjargon: er is hier een causal exclusion problem.
“Soms lijkt het belangrijkste doel van mijn onderzoek andere filosofen te laten stoppen met schrijven over een schijnprobleem.”
In mijn proefschrift heb ik alle impliciete regels of restricties die bij het opstellen van causale modellen gelden, expliciet gemaakt en nauwgezet omschreven. Daardoor heb ik ook heel precies kunnen uitleggen wat er mis gaat en waarom dat tot problemen leidt. Dat alles resulteert in een theorie van causaliteit die multidisciplinaire modellen mogelijk maakt. Daarin kun je variabelen uit verschillende vakgebieden zoals de neurowetenschappen en de psychologie opnemen, zonder dat dit tot het mental causation problem leidt. Dat is volgens mijn theorie dan ook een schijnprobleem, dat alleen opduikt wanneer filosofen verkeerde causale modellen ontwikkelen.
Waardevolle brillen
Soms lijkt het belangrijkste doel van mijn onderzoek andere filosofen te laten stoppen met schrijven over dit schijnprobleem. Daar word ik niet echt blij van. Maar je kunt het ook positiever zien: door mijn theorie kunnen de psychologie en de neurowetenschappen naast elkaar blijven bestaan en elkaar aanvullen. Er zou heel wat verloren gaan als we de psychologie zouden moeten opdoeken. Mentale begrippen als ‘liefde’ en ‘pijn’ hebben vaak veel meer zeggingskracht dan de beschrijving van hersenprocessen die eraan ten grondslag liggen. Het fysieke en mentale zijn geen rivalen, het zijn twee waardevolle brillen om naar de wereld te kijken.
This post is also available in: English