JOJANNEKE VANDERVEEN (1990)
Jojanneke Vanderveen behaalde haar bachelor in de filosofie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Daarnaast studeerde ze jazz zang aan het Prins Claus Conservatorium, waar ze in 2011 cum laude afstudeerde. Aan de Universiteit van Amsterdam volgde ze haar researchmaster filosofie. Ze schreef een afstudeerscriptie over de libertarische denker Ayn Rand. Begin volgend jaar hoopt ze aan de VU te promoveren.
Sinds haar studententijd is Jojanneke actief bij GroenLinks. Ze was onder meer voorzitter van jongerenorganisatie DWARS en lid van de permanente programmacommissie. Inmiddels is ze werkzaam als projectleider duurzaamheid bij vakbond AVV. Zie ook www.jojannekevanderveen.nl.
EEN WAARSCHUWING AAN IDEALISTISCHE POLITICI
Voor idealist Jojanneke Vanderveen kunnen politieke veranderingen vaak niet snel genoeg gaan. Tegelijk is ze ervan overtuigd dat de weg naar verandering geplaveid is met compromissen. In een democratische samenleving verschillen mensen per definitie van mening. Met dat pluralisme dienen machthebbers rekening te houden. Pas dan is het gerechtvaardigd om maatregelen aan burgers op te leggen. Politici ontkomen er dan ook niet aan om water bij de wijn te doen. In haar proefschrift over politieke legitimiteit laat ze zien waarom dat zo belangrijk is.
Politici nemen constant beslissingen die grote impact hebben. Neem de aanpak van klimaatverandering, een thema dat mij na aan het hart ligt. Enerzijds moet de overheid de klimaatdoelstellingen zien te behalen. Anderzijds moet ze ook zorgen dat er genoeg draagvlak is voor haar beleid. Duurzaamheid kan dus botsen met andere belangen van burgers. Voorzichtige stappen in de energietransitie lijken vaak te klein met het oog op de doelstellingen van het Akkoord van Parijs.
De centrale vraag uit mijn proefschrift is hoe politici langetermijnvisie moeten koppelen aan beslissingen die ze nú moeten nemen. Anders gezegd: hoe kun je als politicus gerechtvaardigde, praktische keuzes maken zonder je idealen te verloochenen? Over die vraag gaat politieke legitimiteit. Die vraag vind ik boeiend én belangrijk, omdat ik zelf een enorme idealist ben. Ik herken mezelf in geëngageerde burgers die wanhopig kunnen worden omdat verandering zo traag gaat. Maar ik kom steeds meer tot de conclusie dat machthebbers niet de speelruimte hebben om veranderingen zomaar door te drukken. Als ze dat doen zonder draagvlak, is er sprake van slecht regeren.
Het belang van dat draagvlak laat zien hoe urgent de vraag naar politieke legitimiteit is. Politici dwingen burgers met hun beslissingen bepaalde dingen te doen en andere te laten. Wetten en andere overheidsmaatregelen kunnen verstrekkende consequenties voor de samenleving hebben, vooral als mensen niet bereid zijn zich zonder slag of stoot naar beslissingen van machthebbers te voegen. Maatregelen moeten niet alleen goed bedoeld zijn. De overheid moet er ook voor zorgen dat ze het daadwerkelijk gewenste effect hebben.
Elektrische laadpalen
Als ik één ding met mijn onderzoek hoop te bereiken, is het een waarschuwing aan politici met een uitgesproken ideële agenda, met name degenen die aan de knoppen draaien, zoals ministers en wethouders. Of het nu op het gebied van milieu, zorg of migratie is, de legitimiteit van beslissingen hangt niet alleen af van de doelen die politici willen bereiken. Ook de maatschappelijke context waarin zij maatregelen treffen is uitermate relevant. Die bepaalt of een politieke beslissing goed of slecht uitpakt. Al zijn hun doelen nog zo lovenswaardig, machthebbers zullen er altijd rekenschap van moeten geven dat er burgers zijn die het niet met hen eens zijn. Dat pluralisme is kenmerkend voor de context waarin politici een beslissing nemen.
Neem het plan van de gemeente Amsterdam om in 2030 alleen nog maar uitstootvrije voertuigen toe te laten in de stad, op zich een prachtig doel. Toch is dat niet voldoende om het plan te rechtvaardigen. De kans is reëel dat er tegen die tijd nog geen 50.00 à 70.000 elektrische laadpalen zijn, wat een vereiste is voor het slagen van dit ‘mobiliteitsplan’. Op zich is dat nog geen moreel probleem. De verantwoordelijke gezagdragers kunnen alles op alles te zetten om die palen toch in de grond te krijgen. Ze bereiken dan misschien niet hun doel in 2030, maar bijvoorbeeld wel in 2035.
“Goed regeren of besturen is de bereidheid hebben om water bij de wijn te doen.”
Maar dan nog kan het plan negatieve consequenties hebben. Het is niet ondenkbaar dat er in 2035 nog steeds veel mensen zijn die zich geen elektrische auto kunnen permitteren. Als er onvoldoende betaalbare alternatieven zijn, is dat een moreel probleem. Je veroorzaakt leed bij een deel van de bevolking; sommige mensen gaan immers achteruit in hun mobiliteit. Bovendien vergroot die achteruitgang de ongelijkheid van deze groep ten opzichte van iedereen die wél een elektrische auto kan kopen. Ten slotte betekent de keuze om in tienduizenden laadpalen te investeren ook dat de gemeente Amsterdam een heleboel andere dingen niet kan doen. Hoe verhoudt het mobiliteitsplan zich tot andere doelen van het gemeentebestuur? Dit zijn vragen die beantwoord moeten worden om te kunnen bepalen of het mobiliteitsplan gerechtvaardigd is.
Geen nederlaag
Met andere woorden: machthebbers die moreel gezien de juiste beslissingen willen nemen, moeten de consequenties ervan zo goed mogelijk in beeld krijgen en negatieve gevolgen afwegen tegen de beoogde positieve effecten. En ze moeten hun beoogde doel afwegen tegenover andere doelstellingen. Vaak zal dit ertoe leiden dat compromissen onontkoombaar zijn. Beslissingen kunnen tegengewerkt worden door burgers die er niet op zitten te wachten, of neveneffecten hebben die onwenselijk zijn. Een belangrijke conclusie is dan ook dat compromissen sluiten geen nederlaag is. Goed regeren en besturen is juist de bereidheid hebben om water bij de wijn te doen. Verguis dus niet zomaar politici die compromissen sluiten.
This post is also available in: English