JURRIËN HAMER

JURRIËN HAMER

Sinds mei 2017 is Jurriën Hamer onderzoeker bij het Rathenau Instituut, waar hij bij de themagroep ‘slimme samenleving’ werkt. Tijdens zijn PhD publiceerde hij meermaals in landelijke kranten als de Volkskrant en De Correspondent. Hij was medeoprichter en schrijver van het filosofieblog bijnaderinzien.org. Jurriën promoveert op 13 oktober 2017 aan de Universiteit Utrecht.

WAAROM MENSENRECHTEN NIET ALLEEN DE POETINS EN ERDOGANS AANGAAN

Te pas en te onpas doen politici, actievoerders en burgers een beroep op mensenrechten. Maar waar hebben ze het dan eigenlijk over? En hoe kun je er op een zinnige manier over praten? Om hierachter te komen, verenigde Jurriën Hamer de pragmatische visie van een aantal rechtsgeleerden met de principiële benadering van de filosofie. Met zijn nieuwe theorie hoopt hij bij te dragen aan het publieke debat over huidige en toekomstige mensenrechten.

Vaak horen Nederlandse mensenrechtenactivisten van burgers: maar er worden toch helemaal geen mensenrechten geschonden in Nederland? Dat doen toch de Poetins en Erdogans van deze wereld? Aan de andere kant wordt er te pas en te onpas een beroep gedaan op mensenrechten, of het nu over het klimaat, oorlogen of de zorg gaat. Maar wat betekent het als een politicus, actievoerder, advocaat of burger dat doet? Wat is de gemene deler van al die rechten? Dat is een van de belangrijkste vragen die ik in mijn proefschrift probeer te beantwoorden.
Een mensenrecht heb je omdat je een mens bent – en niet omdat je bijvoorbeeld een goed, intelligent of aardig mens bent. En er zit ook altijd iets van gelijke behandeling in: iedereen kan er aanspraak op maken, op grond van zijn mens-zijn. Maar geldt dat niet voor alle morele rechten? We vinden toch ook dat anderen respectvol met ons moeten omgaan, omdat we mens zijn? Wat maakt mensenrechten dan zo onderscheidend?

Prothese

In mijn proefschrift ontwikkel ik een theorie waarmee je deze vraag kunt beantwoorden. Hiervoor bespreek ik onder andere het gedachtegoed van Amerikaanse filosoof Alan Gewirth (1912–2004). In zijn werk speelt het begrip rational agency een cruciale rol. Je spreekt van een rational agent als iemand coherent over zichzelf en de wereld kan nadenken en daarnaar kan handelen. Volgens Gewirth slaan mensenrechten dan op alle noodzakelijke voorwaarden waaraan iemands bestaan moet voldoen om als rational agent succesvol te kunnen handelen. Denk bijvoorbeeld aan het recht op zorg als je ziek bent, of het recht op respect voor jouw lichamelijke integriteit.
Problematisch aan die rational agency is alleen dat die uit strikt universele voorwaarden lijkt te bestaan. Neem bijvoorbeeld het recht op gezondheidszorg en stel dat ik per ongeluk mijn hand verlies. Is het om te kunnen handelen noodzakelijk om een prothese te krijgen? Ik kan nog altijd allerlei handelingen verrichten, waarbij ik die prothese niet nodig heb. Of denk aan het recht op opleiding. Is het voor elke handeling strikt noodzakelijk dat ik een opleiding krijg? Ik denk het niet. Door deze universaliteitseis houd je dus wel heel weinig mensenrechten over, ook zaken die we heel belangrijk vinden vallen buiten de boot. Zo is onderwijs misschien niet iets universeel noodzakelijks, maar het is in onze tijd terecht een waanzinnig groot goed.

 “Onderwijs is misschien niet iets universeel noodzakelijks, maar het is in onze tijd terecht een waanzinnig groot goed.”

Om de problemen rondom die universele voorwaarden op te lossen, heb ik een draai gegeven aan Gewirth’s theorie. Hiervoor heb ik inspiratie opgedaan bij Kai Möller, docent aan de London School of Economics, waar ik een tijdje heb gestudeerd in het kader van mijn promotieonderzoek. Möller en een aantal andere collega-rechtsgeleerden hebben de afgelopen tien, vijftien jaar een theorie over mensenrechten ontwikkeld die ook allerlei niet-universele behoeftes omarmt, zoals iemands liefde voor de kunst of de natuur. Alleen geven Möller en zijn collega’s geen filosofische onderbouwing van hun pragmatische theorie.

Boswandeling

Voor die onderbouwing heb ik het begrip agential pluralism ontwikkeld. Om een rational agent te zijn, moet je leven niet alleen aan een aantal minimale voorwaarden voldoen; je moet ook het respect van anderen kunnen claimen voor de specifieke persoon die jij bent. Stel dat het jouw specifieke wens is om van de natuur te kunnen genieten, dan is het naast je eigen verantwoordelijkheid ook die van anderen om te kijken of ze jou daarbij kunnen helpen. Niet omdat het maken van een boswandeling of een duik in zee een universeel goed is, maar omdat jij respect verdient voor die specifieke wens.

Zegt mijn theorie dan dat je een ‘mensenrecht’ hebt op de vervulling van al jouw wensen? Nee dus. Wel vormt Agential pluralism een praktisch, flexibel en tegelijk filosofisch onderbouwd uitgangspunt voor ons denken over mensenrechten. Op basis hiervan kunnen we onderzoeken welke verantwoordelijkheden mensen zelf hebben om hun wensen te vervullen, wanneer overheden hier een rol bij moeten spelen en welke morele rechten we in juridische moeten omzetten.
In mijn proefschrift beantwoord ik met andere woorden slechts ten dele de vraag welke goederen – zoals natuurschoon of cultuur – de basis vormen van een mensenrecht. Maar het is hoog tijd dat we hier samen een publiek debat over voeren, waarin ook aandacht is voor belangen die mogelijk in de toekomst gaan spelen en bijvoorbeeld met nieuwe technologieën of klimaatverandering te maken hebben.

Jurriën Hamer, Agential Pluralism: A Philosophy of Fundamental Rights, Utrecht, oktober 2017.

This post is also available in: English