LIEKE ASMA (1984)

LIEKE ASMA (1984)

Lieke Asma (1984) behaalde haar master in de cognitieve psychologie aan de Universiteit Twente en haar master in de filosofie van gedragswetenschappen aan de Radboud Universiteit (cum laude). Haar promotieonderzoek aan de Vrije Universiteit maakt deel uit van het project Science Beyond Scientism. Tegenwoordig doet ze een postdoctoraal onderzoek aan de Munich School of Philosophy, waar ze zich bezighoudt met de relatie tussen impliciete motieven, intentionele handelingen en zelfontplooiing. Lieke geeft regelmatig publiekslezingen over de vrije wil. Over haar proefschrift verschenen artikelen en interviews in diverse landelijke dagbladen.

WANNEER DOET DE VRIJE WIL ERTOE EN WANNEER NIET

De afgelopen jaren halen neurowetenschappelijk en psychologisch onderzoek regelmatig de krant. Ze zouden laten zien dat we veel minder vrij zijn dan we denken. ‘Wij zijn ons brein’ of ‘we zijn een babbelbox’, lezen we dan. In haar proefschrift neemt Lieke Asma experimenten onder de loep die aan de basis van dit soort beweringen liggen. Volgens haar laten die onderzoeken vaak niet zien wat ze pretenderen. Of ze zijn weinig relevant voor zaken waar we veel waarde aan hechten.

Mensen maken zich over het algemeen niet zo druk over de vraag of determinisme waar is of niet. Ze voelen zich daardoor niet in hun vrijheid aangetast, zo blijkt uit onderzoek. Maar het idee dat hun bewuste gedachten en overwegingen geen rol spelen in wat ze doen, vinden ze veel bedreigender. Dat gegeven vormde voor mij een belangrijke motivatie om mijn proefschrift te wijden aan de samenhang tussen de vrije wil, bewuste en onbewuste processen.

In mijn onderzoek besteed ik veel aandacht aan het experiment van de Amerikaanse neurofysioloog Benjamin Libet uit 1983, een proef die daarna nog in vele varianten is herhaald. De proefpersonen van Libet kregen de opdracht een spontane beslissing te nemen om hun pols te bewegen of een knop in te drukken.

Libets experiment laat zien dat aan die bewuste intentie bepaalde hersenactiviteit voorafgaat. Het idee is dan dat wij misschien wel denken dat die bewuste beslissing een bepaalde handeling – een pols bewegen of een knop indrukken – initieert, maar het brein in feite dat besluit al genomen heeft. De vrije wil is een illusie.

Ook Victor Lamme, de Nederlandse hersenwetenschapper die bij een breed publiek bekend geworden is met zijn boek De vrije wil bestaat niet (2011), baseert zich op onderzoeken die teruggaan op Libet. Ons bewustzijn is volgens Lamme ‘een babbelbox’. Of zoals zijn collega Dick Swaab het stelt: ‘Wij zijn ons brein’.

Hardlopen

Inmiddels zijn de meeste filosofen – en trouwens ook veel neurowetenschappers – het erover eens dat het experiment van Libet niet laat zien wat het pretendeert. Bijvoorbeeld de bewering dat die hersenactiviteit de beweging voorspelt. In de eerste plaats zegt het niet zoveel dat we kunnen voorspellen wat iemand gaat doen. Als het regent voorzie ik dat mensen hun paraplu gaan openen, maar daar volgt niet uit dat ze geen vrije beslissing nemen om dit te doen.

Daarnaast suggereert het experiment dat iemands bewuste intentie geen rol meer speelt, maar dat kun je er helemaal niet uit concluderen. Ook al gaat er hersenactiviteit aan de intentie vooraf, dan nog impliceert dat niet dat de intentie zogezegd ‘wordt overgeslagen’ en dat wat we doen ons slechts ‘overkomt’.

Verder zou Libets experiment aantonen dat afwegingen en redenen geen rol spelen bij onze handelingen. Maar dat is niet verwonderlijk als je de proefpersonen de mogelijkheid afneemt om af te wegen: er wordt hen namelijk verzocht om spontaan te handelen, zonder te plannen.

Bovendien hoeven we niet altijd een afweging te maken om vrij te handelen: als ik elke zaterdagochtend om 10.00 uur ga hardlopen, neem ik daar niet elke keer een bewuste beslissing over en toch doe dat ik dat in vrijheid. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor mijn gewoonte om ’s ochtends mijn kat eten geven. Daar denk ik niet iedere keer over na.

“Laten we experimenteel onderzoek naar de vrije wil koppelen aan dingen die er echt toe doen.”

De vraag is dus niet zozeer of het bewustzijn een noodzakelijke voorwaarde voor de vrije wil is – dat is het volgens mij wel degelijk -, maar op welke manier. Wanneer is er sprake van een intentionele handeling? Veel van die handelingen zijn niet intentioneel omdat ze direct worden aangestuurd door een specifieke bewuste intentie, maar omdat ze een onderdeel zijn van een grotere basic action. Dat begrip ontleen ik aan het recente werk van de Britse filosoof David Papineau. Neem autorijden. Iemand doet intentioneel een richtingwijzer aan. Voor een ervaren bestuurder is dat echter niet het resultaat van een bewuste intentie om die ene specifieke handeling te doen. Maar het maakt wel deel uit van de bewuste – en bredere of grotere – intentie van die persoon om naar zijn of haar werk te rijden.

Seksisme

Nu wil ik niet beweren dat onbewuste factoren – in of buiten onszelf – geen rol spelen in wat we doen. Ze hebben zeker een sturende rol. En het blijkt ook uit psychologisch onderzoek naar priming, de onbewuste invloeden uit je verleden of je omgeving. Dat laat onder meer zien dat mensen langzamer gaan lopen als ze worden geconfronteerd met woorden die verband houden met de ouderdom. Alleen blijkt dat de meeste mensen – behalve bijvoorbeeld wedstrijdrenners – dit gegeven onbelangrijk vinden.

Of neem mijn bezoek aan de supermarkt. Mijn vertrek op een bepaald tijdstip, mijn keuze voor een bepaalde tas, mijn exacte looptempo worden door geuren, geluiden en allerlei andere prikkels beïnvloed. Maar ik loop ondanks die invloeden nog steeds intentioneel naar de supermarkt om boodschappen te doen. Of ik dat een paar minuten eerder of later doe, vind ik niet zo interessant.

Met andere woorden: als we experimenteel onderzoek doen naar vrije wil, vind ik het belangrijk dat we dat koppelen aan zaken die we echt belangrijk vinden. Bijvoorbeeld aan onze wens om niet seksistisch zijn. In dat licht is onderzoek naar de vraag hoe we een de nieuwe politiechef kiezen interessant. Misschien denken we wel dat we de best gekwalificeerde persoon kiezen, terwijl we onbewust de voorkeur aan een man geven. Wanneer gedragen we ons onbedoeld seksistisch en hoe kunnen we dat voorkomen? Dat soort onderzoek vind ik veel relevanter dan experimenten die laten zien welke invloeden een rol spelen bij mijn looptempo naar de supermarkt.

Lieke Asma, Consciousness in Intentional Action, Vrije Universiteit, juni 2018.

This post is also available in: English